Misplaatste lofzang op ‘Surinaamse’ opvoeding

Sheila Sitalsing is de beste columnist van Nederland. Scherp, kritisch, inhoudelijk op de hoogte. Opvallend en ronduit teleurstellend is het dan ook hoeveel planken ze misslaat met haar lofzang op de autoritaire Surinaamse opvoeding, dit weekend onder de kop 'Ik ga je rammelen' te lezen in Volkskrant Magazine.

Sheila Sitalsing is de beste columnist van Nederland. Scherp, kritisch, inhoudelijk op de hoogte. Opvallend en ronduit teleurstellend is het dan ook hoeveel planken ze misslaat met haar lofzang op de autoritaire Surinaamse opvoeding, dit weekend onder de kop ‘Ik ga je rammelen’ te lezen in Volkskrant Magazine.

Mijn vijfjarige dochter had laatst een nare schaafwond op haar knie. Het gaasje dat erop zat, was in de loop van de nacht gaan verkleven met bloed en pus. Het moest eraf, maar hoe? Ze was bang voor de pijn, paniek in haar ogen. Als we met ons handen ook maar in de buurt kwamen van het gaasje, zette ze het op een gillen en duwde ze ons hardnekkig weg. Een half uur in bad weken had weinig soelaas geboden; het gaasje zat nog steeds vast. Rillend van de kou zat ze op de bank. Ik had een plantenspuit gepakt om het gaasje nat te houden, mijn man coachte haar rustig richting het onvermijdelijke. We zouden niets doen dat zij niet wilde, zij mocht aangeven hoe en wanneer het gaasje van haar knie ging. Een half uur en heel veel tranen later zette ze de knop om. Ze nam een diepe hap lucht en trok het gaasje – ondertussen gelukkig goeddeels los van de wond – eraf. Moe van alle consternatie, liet ze zich naar bed tillen. Duim in haar mond, lijfje in foetushouding, viel ze binnen een minuut in slaap.

Meer dan een uur in de weer met een kleuter die bang is voor wat pijn. Ik vermoed zomaar dat columnist Sheila Sitalsing dit een schoolvoorbeeld vindt van de doorgeslagen overlegstructuur in Nederlandse gezinnen.

Het begint al bij het plaatje bij de tekst (en nee, die heeft de columniste er niet zelf bij gezocht, maar het sluit wel naadloos aan bij de inhoud): een Hollandse kleuter ligt krijsend op de vloer, haar moeder bedremmeld naast haar. Ernaast een Surinaams leeftijdgenootje, dat braaf met gebogen hoofd luistert naar haar corrigerende moeder. De boodschap: die Nederlanders kweken met hun gepraat, overleg en weke knieën onaangepaste, driftige narcistjes die niet weten hoe ze zich in de openbare ruimte moeten gedragen. Nee, dan de Surinaamse (of Caribische, of in ieder geval niet-Nederlandse) opvoeding. Die weten tenminste hoe het hoort. Niet omdat ze een soort aangeboren moreel kompas hebben, of een feilloos ontwikkeld geweten. Nee, het Surinaamse kind doet wat er van hem/haar gevraagd wordt, omdat dat er – niet zelden letterlijk – ingeramd is. ‘Er worden dingen gezegd als ‘Ik breek je benen’ of ‘Ik ga je rammelen’. Maar dat rammelen is vaak overdrachtelijk bedoeld.’, stelt Sitalsing. Nog los van het feit dat ze in haar stuk van beiden opvoedstijlen een doorgeslagen karikatuur schetst, is de praktijk in veel gezinnen helaas anders. Bovendien is het maar de vraag of kinderen die ‘overdrachtelijkheid’ begrijpen. En of het nou wel of niet tot daadwerkelijke lijfstraffen leidt, het doel is hetzelfde; het inboezemen van angst, zodat het kind zich gedraagt.

Door goed gedrag af te dwingen, leg je niet meer dan een laagje fineer over het kind, dat weinig zegt over of een kind een goed mens is.

Het zou fijn zijn als Sitalsing er eens een onderzoek (of twee, doe eens gek) bijgehaald had om haar stelling te staven. Dan zou ze wellicht gelezen hebben over een onderzoek van pedagoge Rianne Kok van de Universiteit Leiden, die in haar proefschrift concludeert dat kinderen door uitleg en afleiding beter leren hun emoties en gedrag te beheersen dan door een autoritaire en afstraffende opvoedstijl. Ja, met macht kun je op korte termijn veel gedaan krijgen, zeker bij kleine kinderen. Je pakt ze op, legt ze over de knie of zet ze in de hoek en herhaalt dit net zo lang totdat ze wel beter weten. Vroeg of laat past een kind zich aan. Maar léért het er ook wat van? Kinderen groeien op en zijn niet meer bang voor je of afhankelijk van je. Door goed gedrag af te dwingen, leg je niet meer dan een laagje fineer over het kind, dat weinig zegt over of een kind een goed mens is en vooral ook blijft. Opvoeden is zoveel méér dan ervoor zorgen dat je kinderen zich gedragen.

Natuurlijk zijn zaken als beleefdheid en vriendelijkheid nuttige vaardigheden in het sociale verkeer, maar daar zou de focus niet op moeten liggen, het is niet meer dan wat smeermiddel om het sociale verkeer wat te versoepelen. De crux zit hem in de vraag: hoe leert een kind om zelf de goede, morele beslissingen te nemen? Uit onderzoek blijkt dat jonge daders van geweldsdelicten thuis vaak weinig in te brengen hebben. Wanneer de dwingende morele stem van ouders wegvalt in de puberleeftijd, is het voor deze jongeren enorm moeilijk om zichzelf te reguleren. Hoe moet je je leren gedragen in die openbare ruimte als alle controle die je jarenlang gewend was, wegvalt? Welk innerlijk mechanisme moeten deze kinderen aanspreken?

Opvoeden is zoveel méér dan ervoor zorgen dat je kinderen zich gedragen

Want zeg nu eerlijk: die kinderen uit liefdevolle overleggezinnen, zijn dat de jongeren die later in de bak belanden, geen respect hebben voor anderen en hun bezit, degenen met de gebrekkige moraal? Is het probleem van de met harde hand opgevoede jongeren niet juist een gebrek aan empathie, een moreel defect waardoor zij zich slecht in een ander kunnen verplaatsen? Moeten we de oorzaak van narcisme niet eerst zoeken in een cultuur waar uiterlijk en een vlotte babbel belangrijker zijn geworden dan inhoud, in plaats van weer de vinger te wijzen naar ouders van kinderen die misschien níet op commando in de houding springen, maar die hun kind wél leren zich om een ander te bekommeren?

Volgens Sitalsing willen Nederlanders vriendjes zijn met hun kinderen. Surinaamse (of Caribische, of in ieder geval niet-Nederlandse) mensen snappen tenminste dat een kind een vormeloze homp klei is die door de ouders in een netjes met twee woorden pratende, beleefde vorm gekneed moet worden. Interessant genoeg verscheen eerder dit jaar een stuk in Trouw waarin gesteld wordt dat negen van de tien kinderen in Suriname te maken krijgen met mishandeling. In dit artikel trekt neuropsycholoog Sila Kisoensingh aan de noodbel: zij spreekt van een ‘verloren generatie’ met torenhoge schooluitval en gedrags- en leerstoornissen.

Een scherp contrast dus met de door Sitalsing zo bejubelde Surinaamse opvoeding. Daarnaast is opvoeden zoveel méér dan alleen ervoor zorgen dat kinderen zich, oppervlakkig gezien, goed gedragen. Als je ouders vraagt wat ze voor hun kinderen wensen, is dat vrijwel zonder uitzondering dat hun kinderen later kritische en onafhankelijke mensen worden, geen meelopers en ja-knikkers. “Opvoeden gaat om kinderen perspectief bieden, ze een positief wereldbeeld aandragen, voorleven hoe ze hun leven kunnen inrichten, het gaat over de vorming van hun identiteit”, zegt hoogleraar Micha de Winter daarover.

Opvoeden zou niet moeten gaan over het ‘klaarstomen voor de harde wereld’ zoals die nu is, maar over het voorbereiden op een wereld zoals we die het liefst zien. Een wereld waar macht, agressie en geweld niet thuishoren. Een waarin we ieders behoeften en emoties serieus nemen, zónder daarbij over onze eigen grenzen heen te walsen. Juist binnen de veiligheid van het gezin zou er ruimte moeten zijn om te oefenen met sociaal gedrag, het oplossen van conflicten en het reguleren van je eigen emoties.

Dat het soms betekent dat je als ouder je ‘zin’ niet krijgt, is een kleine prijs die we daarvoor betalen, geven en nemen is nu eenmaal onderdeel van het leven. Kinderen leren sociaal en moreel gedrag door er zelf mee in aanraking te komen, niet doordat ze bang zijn voor de (letterlijk) pijnlijke gevolgen als ze niet doen wat hun ouders willen.

Standaard afbeelding
Annemiek Verbeek
Vindt van alles over van alles, maar schrijft als freelance journalist vooral over opvoeding, onderwijs en (geboorte)zorg. Probeert her en der ook wat in de praktijk te brengen op/met twee schoolgaande dochters van 10 en bijna 8 en een heerlijke peuter van 3.
Artikelen: 36

19 reacties

  1. Annemiek, van zinnen als “het Surinaamse kind doet wat hem/haar gevraagd wordt omdat het er ingeramd is” gaan mijn haren recht overeind staan. Hoewel ik begrijp dat je artikel een reactie is op een andere column die rept over een ‘Surinaamse’ opvoeding, komt wat je zegt gevaarlijk dichtbij het stigmatiseren van een volledige bevolkingsgroep, die toevallig “Surinaams, of Caribisch, of in elk geval niet-Nederlands” is.

    Ik hoop dat dit het gevolg is van een ongelukkige formulering en dat je niet echt bedoelt dat alle Surinaamse, of Caribische, of in elk geval niet-Nederlandse ouders hun kinderen met geweld opvoeden.

    • Eens met vorige reactie. Bij het artikel van Sitalsingh plaatste ik inderdaad geregeld vraagtekens omdat ik als Surinaamse met een schijnbaar niet zo Surinaamse opvoeding een en ander wel herkende maar tegelijk ook wist dat de soep niet zo heet gegeten wordt als zij opgediend wordt. Ik was dan ook benieuwd naar het tegengeluid dat terecht een kanttekening plaatst bij de ‘niet-Nederlandse opvoeding’, maar vervolgens vervalt in een naar mijn mening ongenuanceerde tegenreactie waarin vooral de extremen benadrukt worden. Opvoeden bestaat niet alleen maar uit grenzen stellen en corrigeren. Diezelfde ouder die zo nu en dan streng en onredelijk uit de hoek kan komen, kan tegelijkertijd ook zorgen voor een brede basis van liefde, normen en waarden die ervoor zorgen dat het kind straks goed beslagen ter ijs komt. Ik betwijfel of het al of niet pedagogische pakrammel hier echt aan bijdraagt, en zie vooral dat de vruchten geplukt worden in het grote grijze gebied buiten de in het artikel beschreven extremen.

      • Dank je wel voor je reactie Mirjam, ben er heel blij mee. Want natuurlijk heb je gelijk; zowel de ‘Nederlandse’ als ‘Surinaamse’ opvoeding is in het artikel van Sitalsing gedegradeerd tot een karikatuur. Mijn reactie is bedoeld als reactie op de extremen die in haar stuk belicht worden, waar ik me vooral gericht heb op het in mijn ogen bagatelliseren van een goed ‘pak rammel’. Dat betekent niet dat ik denk dat dit de normale gang van zaken is in het gemiddelde Surinaamse gezin, net zo min als ik er vanuit ga dat de ‘Mereltjes’ in ons land als een prinsesje behandeld wordt.

    • Als volgens de onderzoeken (die je in de linkjes kunt lezen) 9 op de 10 kinderen er te maken hebben met fysieke of geestelijke mishandeling, dan lijkt mishandeling wel de norm, ja. Cijfers stigmatiseren niet. Annemiek ook niet.

    • Het is zéker niet mijn bedoeling geweest om een bevolkingsgroep over één kam te scheren, het enige wat ik heb geprobeerd te doen is inhoudelijk reageren op het andere artikel – dat letterlijk zegt dat een Surinaamse (of Caribisch, of in ieder geval niet-Nederlandse) anders is dan de ‘overlegopvoeding’ in Nederland. Ik ben daarin inderdaad meegegaan in de typering die de schrijfster zelf gebruikt in haar verhaal. Als je dat artikel zelf niet eerst leest, snap ik de verbazing over de formulering hier op Kroost. Uit veel reacties die ik heb gekregen, blijkt dat ook veel ‘Nederlanders’ die ‘Surinaamse’ opvoeding gehad hebben, het verschil zit m dus veel meer in opvoedstijlen dan in culturele achtergrond.

      • Dat lijkt mij ook. Ik heb in Suriname gewoond, en daar worden, net als hier, kinderen liefdevol opgevoed. Daar worden ook, net als hier, kinderen op een minder prettige manier opgevoed. De factor van belang lijkt mij hier menselijk gedrag en niet afkomst, ras of lokatie.

        Jammer dat het verschil tussen je eigen mening en die van de columniste van de Volkskrant in je artikel niet goed uit de verf komt.

      • Dit bericht, dat uit Suriname zelf komt overigens, vind ik echt heel schokkend: http://www.nospang.com/index.php?option=com_content&view=article&id=42949%3Akinderen-bovenmatig-blootgesteld-aan-mishandeling&catid=73%3Abinnenland&Itemid=65

        “Erg schrijnend is de constatering dat 87% van onze kinderen tussen 2 en 4 jaar, 87% van de kinderen tussen 5 en 9 jaar en 85% van de kinderen tussen 10 en 14 jaar deze vorm van agressie in de afgelopen maand hebben meegemaakt. Een groot aantal kinderen wordt geconfronteerd met geweld, uitbuiting en misbruik op scholen, thuis of in instituten, hetgeen gestaafd wordt door het UNICEF.

        Thuis ondervindt 86% van de kinderen enige vorm van gewelddadige discipline, 60% fysieke straffen en voor wat betreft psychologische agressie, 82%. De kinderen worden voorts ook blootgesteld aan geweld van hun leeftijdsgenoten. Ruim 26% van de scholieren wordt gepest en 21% heeft te maken met ruzies, die in fysiek geweld uitmonden.

        Door het UNICEF wordt voorts expliciet aangetekend, dat relatief veel Surinamers een afwijkende attitude hebben voor wat betreft geweld tegen kinderen en het zogeheten ‘wifebeating’.”

  2. Nou zeg, Annemiek! Schooluitval en criminaliteit koppelen aan een autoritaire opvoedstijl?
    Je gaat wel erg kort door de bocht.
    Kern lijkt mij dat we in de Westerse wereld van een normale zaak als het opvoeden van onze kinderen een wetenschap hebben gemaakt.

    • Dat er een verband is tussen opvoedstijl van de ouders en het latere gedrag van hun kinderen, is niet iets dat ik zelf verzonnen heb, maar wat uit verschillende onderzoeken blijkt. Dat betekent overigens niet dat er een causaal verband is – het wel of niet in criminaliteit belanden of stoppen met school zijn onderdeel van een complex sociaal-economische puzzel waar verschillende dingen meespelen (armoede, werkeloosheid van de ouders, enz.) Sitalsing stelt in haar stuk dat een flink pak rammel op zijn tijd geen kwaad kan. Uit tal van onderzoeken blijkt overtuigend het tegendeel; slachtoffers van huiselijk geweld, zijn later vaker zelf dader van geweldsdelicten, dan kinderen die nooit (structureel) geslagen zijn door hun ouders.

  3. Ik ben zeker geen voorstander van het constant slaan van kinderen maar een uur bezig zijn om een gaasje van een wonde te trekken??? Dat lijkt me veel traumatiserender voor het kind dan het er even snel af te rukken. Dat zal hen ook in de praktijk leren voelen dat de korte pijn soms de beste is. Ik ben zoals de meeste mensen helemaal tegen het fysiek mishandelen van kinderen maar ik vind wel dat ouders kordaat moeten zijn tegen hun kinderen. Niet over alles onderhandelen, soms gewoon zeggen dat het is zoals het is en dit om dat ik het zeg. Een volwassene krijgt ook niet altijd zijn zin dus het is belangrijk om kinderen van jongsaf aan een beetje te laten wennen aan een gezonde dosis frustratie. Ik denk dat je hen daar een grote dienst mee bewijst.

    • Hier ben ik het nou helemaal mee eens, de meest zinnige reactie tot nu toe! De middenweg is weer eens het beste. Geen mishandeling, maar ook niet het eeuwige overleggen waar je doodmoe van wordt, zowel als ouder als voor t kind. Een uur in de weer met een gaasje eraf trekken pffff ik wordt er al moe van als ik eraan denk. Niks mis met af en toe kordaat en duidelijk zijn, naast uiteraard liefde, aandacht etc. Je kind gaat er niet minder van om je houden hoor, van af en toe streng/duidelijk/kordaat zijn. Dat is iets heel anders als emotionele of fysieke mishandeling.
      Overigens zijn er in de westerse wereld heel veel kinderen onveilig gehecht (zo’n 30% van de kinderen), weet niet waar dat mee te maken heeft maar is wel schrikbarend. Dat ligt toch ten grondslag aan psychische problemen.

    • Zeker mee eens, maar nergens in het stuk wordt het tegendeel beweert. Er zijn genoeg frustratiemomenten, sommige dingen kunnen nu eenmaal niet en je eigen grenzen bewaken als ouder ís belangrijk. Maar als je het geduld hebt om een uur te wachten met een pleister eraf trekken, waarom zou je dan niet wachten? Het is het kinds lijf en rekening houden met hun grenzen leert hen ook zichzelf en – hopelijk – op de langere duur de fysieke grenzen van anderen te respecteren. We walsen als volwassenen al genoeg over kinderen heen, soms goedbedoeld, soms omdat het niet anders kan en soms omdat we gewoon even geen geduld meer hebben. Dat maakt de momenten dat we wel tijd en aandacht hebben voor onze kinderen des te waardevoller.

  4. Na 36 jaar onderwijs in Amsterdam Zuidoost en fan van Sheila Sitalsing’s colums, was ik lichtelijk in de war, afgelopen zaterdag. Voorbeelden uit mijn onderwijspraktijk hier, zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs. Vaststelling: Dochters en -in veel mindere mate- zoons van “Surinaamse (of Caribisch, of in ieder geval niet-Nederlandse)” moeders, krijgen veelal te maken met een repressieve opvoedingsstijl. Er wordt gesproken in commando’s. Moeder bepaalt. Aan de andere kant krijgt een aantal kinderen al jong verantwoordelijkheden die veel kinderen van ‘Nederlandse’ ouders niet krijgen: ze houden bijvoorbeeld jongere broertjes en zusjes onder hun hoede, krijgen al op basisschoolleeftijd een behoorlijk bedrag aan zakgeld. De jongetjes zie je met regelmaat de baas spelen over zusjes en over moeders. J.’s wil is wet en als R. een playstaion 3 wil voor zijn achtste verjaardag, dan krijgt hij die. Vaak ook als hij niet jarig is, trouwens. De combinatie van materiële verwenning en affectieve verwaarlozing, is nog wel eens een dingetje bij opvoeding van ‘Surinaamse (of Caribisch, of in ieder geval niet-Nederlandse)’ prinsjes en prinsesjes. Deze knderen liggen al in hun merkbuggy’s in merkkleding.

    Toen de moeder van S. met haar bijna vierjarige zoontje in de klas kwam om het zusje op te halen, vroeg ik de kleine R. of hij binnenkort al zou gaan ‘wennen’ in groep 1. ” Ik ga me kind nergens brengen brengen voordat hij kan schoppen”, sprak moeder in zijn plaats. De kleine man maakte de zin fijntjes af met “kutwijf”. (Voor alle duidelijkheid: die laatste toevoeging betrof mijzelve, niet moeder.)

    Ik durf hier niet eens te beginnen aan een opsomming van voorbeelden van de beleefde en vriendelijke bejegening die ons onderwijsteam dagelijks door de verzameling aan Surinaamse (of Caribisch, of in ieder geval niet-Nederlandse) blootgesteld nageslacht in het voortgezet onderwijs ten deel valt. En de bejegening van de moeders als we een keer iets – voor de leerling- onwenselijk hebben moeten uitspreken. Ik heb honderd keer liever een vader die verhaal komt halen, dan een Surinaamse (of Caribisch, of in ieder geval niet-Nederlandse) moeder die samen met haar zusters, nichten en haar eigen moeder op de schoolstoep staat omdat we haar J. een waarschuwing hebben durven geven…. (noot van de redactie: de namen van kinderen zijn om privacyredenen weggelaten).

  5. Fijn dat jullie in de pen geklommen zijn om een tegengeluid te laten horen. Mooi geformuleerd! Dank!
    Ik denk namens vele collega’s die ‘warm ouderschap’ tot hun passie hebben en zich daarvoor inzetten.

  6. Al die mensen die zo spottend reageren over het voorbeeld van het gaasje aftrekken? Waarom toch? Waarom zou het belachelijk zijn om respect voor je kind te hebben. Zijn lichamelijke integriteit te respecteren? Dat gespot en de verachtelijke manier waarop over de tere kinderziel wordt gepraat, zegt veel over deze mensen. Waarschijnlijk hebben ze zelf vervelende dingen moeten meemaken, en geven hun kinderen nu dezelfde behandeling. Een bekend en berucht feit, zo’n herhalingspatroon.
    Het voorbeeld van het gaasje laat respect zien, het opbouwen van vertrouwen, het duidelijk maken aan het kind dat zij de baas is over haar lichaam. Het overbrengen van deze fundamentele waarden zou geen uur mogen kosten? Wat een waanzin, wat een verkapte agressie. Willen we nou volwaardige mensen opvoeden of robots, die uit angst en slaafsheid naar de baas luisteren?

  7. Wat is jullie artikel uit mijn hart gegrepen. Van prof. Crone in het programma Breingeheim heb ik al begrepen dat autoritaire opvoeding, incl. tikken tot breinschade kan leiden. En vele jeugd-delinquenten hadden te maken met mishandeling. Je kunt je misschien voorstellen dat (pas met 24 jaar is je cortex-brein klaar) er verkeerde verbindingen worden aangelegd. Uit eigen ervaring met zo’n opvoeding, en pesten en wellicht aanleg, hebben mijn zus en ik er een chronische ziekte aan over gehouden. Ik leer mijn kinderen nu als moreel kompas de waarden van de Arbo-wet in acht te nemen bij beslis-points; veiligheid, gezondheid en welzijn. (ik was arbo-coördinator beroepshalve). Grenzen met uitleg.
    Prachtig ook hoe jullie zien dat je voorbeeld kunt nemen aan veranderaars naar een wereld die je wilt en moreel OK is.

    • Ik ben het helemaal met je eens. Uit eigen ervaring kan ik spreken dat door de jaren heen bij ons in de klas diegenen met hardhandige ouders vaker later slechter terechtkwamen. Een liefdevolle opvoeding is enorm belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Ik probeer dat ook altijd te stimuleren.

  8. ‘Want zeg nu eerlijk: die kinderen uit liefdevolle overleggezinnen, zijn dat de jongeren die later in de bak belanden, geen respect hebben voor anderen en hun bezit, degenen met de gebrekkige moraal?’

    Ik vind deze zin wel erg kort door de bocht…alsof deze opvoedingdsttijl de juiste is…

    • Waar die zin op slaat, is de misplaatste veronderstelling van velen (niet alleen van Sitalsing in haar stuk!) dat kinderen wel goed terechtkomen als je maar streng en consequent voor ze bent. Dat blijkt een misvatting en dat heb ik met deze zin willen aanduiden; er is redelijk wat onderzoek naar de achtergrond van (jonge) delinquenten en vaker dan gemiddeld komen zij uit gezinnen waar ze weinig te zeggen hadden en waar bovengemiddeld vaak geweld gebruikt is. Dat een andere opvoedstijl geen enkele garantie geeft dat een kind niet ontspoort, ben ik helemaal met je eens. We hebben geen zekerheden in het leven, en een levensloop wordt op veel verschillende manieren beïnvloedt. Opvoedstijl is daar één van, maar hoe ‘zwaar’ die weegt, dat weten we simpelweg niet.

Geef een reactie

slot pro jepang