Heibel over borstvoedingsboek ‘De Melkfabriek’

Het boek De Melkfabriek van Sofie van den Enk en Eva Munnik hield de gemoederen al bezig nog voordat het in de winkel lag. Lactatiekundigen namen afstand op social media en hekelen toon en inhoud van het borstvoedingsboek. KROOST-makers Gabriëlle en Annemiek werkten als (ervarings)deskundigen mee aan het boek. Annemiek vraagt zich nu af: wat is er aan de hand?

Een mooie vrouw, halfnaakt in een weiland, met een ouderwetse melkbus voor haar ontblote boezem; de auteurs van De Melkfabriek (ondertitel: waarom borstvoeding te gek is, en je je niet schuldig hoeft te voelen als het niet lukt) weten hoe ze een boek aan de man/vrouw moeten brengen. KRO-presentatrice en columnist Sofie is zelf een blozend dartelmeisje, zo iemand die je bijna onmogelijk níet aardig kunt vinden. Een fris, enthousiast boek over borstvoeding, met een enorme hoeveelheid publiciteit, mede door de vele (andere) BN’ers die eraan meewerkten: je zou denken dat er in borstvoedingskringen een vreugdedansje gedaan werd bij zoveel aandacht voor de natuurlijke babyvoeding die dan wel gratis is, maar het qua reclamebudgetten altijd aflegt tegen de grote poedermelkgiganten.

Toch klonk er al ruim voor de publicatie her en der gemor. Een handboek over borstvoeding dat óók een hoofdstuk over flesvoeding zou bevatten? Dat stelde ‘radicaal genuanceerd’ te zijn in het ‘verhitte debat’? Geschreven door twee leken?….Er klonk niet veel vertrouwen door in de talloze tweets en Facebook-posts die voorbijkwamen. Een handvol lactatiekundigen kreeg vooraf tekst te lezen, de auteurs wilden van zoveel mogelijk mensen input en feedback. Een paar van die lactatiekundigen namen daarna publiekelijk afstand van het boek, omdat zowel ‘toon als inhoud niet respectvol’ zouden zijn. Pogingen van de auteurs om hierover in gesprek te gaan mislukten.

Eerlijk is eerlijk: wij waren aanvankelijk ook sceptisch en een beetje huiverig toen co-auteur Eva Munnik ons een half jaar geleden benaderde met de vraag of we wilden meewerken aan het boek dat ‘moeders geen schuldgevoel wilde aanpraten als ze kozen voor de fles’. Pfff…dat schuldgevoel. En dat zeker in de schoenen van de niet-bestaande maffia schuiven (ik verfoei dat woord). ‘Het eigenlijke pijnpunt’, schreven we eerder op KROOST, ‘ligt niet bij dat schuldgevoel, maar bij het feit dat zoveel vrouwen borstvoeding willen geven en daar noodgedwongen mee stoppen. Wanneer de eigenlijke vraag van veel vrouwen, ‘help mij borstvoeding te geven’ is, dan is ‘geef maar een fles’ geen antwoord. En stoppen met al te fanatieke borstvoedingspromo is dan bij lange na niet genoeg. Dan is het zaak om te onderkennen dat borstvoeding niet altijd zomaar vanzelf gaat, dat hulp heel hard nodig is en dat we het onacceptabel moeten vinden dat zoveel vrouwen pijn en verdriet moeten ondergaan. Dat is geen zaak van verschillende kampen, van mommy wars die telkens weer ontsporen: het is een zaak van solidariteit en het zou hoog op de (feministische) agenda moeten.’

Je hoeft het niet honderd procent eens te zijn met de inhoud van het boek, om  toch de meerwaarde er van te zien

Gaandeweg raakte ik toch overtuigd van de meerwaarde van dit boek. Niet omdat ik het volledig eens ben met de inhoud, wel vanwege die eerder genoemde blijheid en luchtigheid, die een hele grote groep nieuwe moeders gaat aanspreken en enthousiast maken om borstvoeding te geven. Vanwege een veelvoud aan ervaringsverhalen, ook over minder bekende kanten van moedermelk zoals donormelk, voeden bij medische afwijkingen en het opwekken van borstvoeding als je zelf niet zwanger bent geweest of borstimplantaten hebt. Toch zijn het volgens ‘mijn’ lactatiekundige Teddy Roorda juist die ervaringsverhalen waar ook een pijnpunt zit. Ik bel haar met de vraag wat zij van het boek en de commotie eromheen vindt. ‘Alle moeders in het boek hebben hun eigen ervaringen, hun eigen waarheid. Het wordt lastig als die verhalen als waarheid gepresenteerd worden, terwijl alle vrouwen en alle kinderen anders zijn.’

Hetzelfde euvel geldt volgens Teddy voor het opvoeren van Sofie’s kraamverzorgende, Mireille Zuiderveld-Jonkman, als expert. ‘Sofie heeft er bewust voor gekozen mensen uit haar eigen netwerk in het boek aan het woord te laten, maar een kraamverzorgende is geen lactatiekundige. Bovendien staan er feitelijke onjuistheden in haar stukken informatie, zoals haar opmerking dat het na 6 weken niet meer lukt om je productie op te krikken. Dat is gewoon niet waar.’

Het grootste bezwaar van zowel Teddy als ook Yael Haller, maker van Melkpunt, is dat de term borstvoedingsmaffia toch regelmatig opduikt in het boek. Teddy: ‘Als ik kritiek en pijnpunten benoem, ben ik niet meteen een maffioso. Dat slaat het debat meteen dood.’ Yael: ‘Ze vinden kunstvoeding een kwetsend woord, want aanmaakmelk is geen nep-eten. Maar borstvoedingsmaffia is net zo kwetsend. Ik vroeg tijdens de boekpresentatie waarom ze zo selectief verontwaardigd zijn over woordgebruik, maar dat pareren zij met: wij bedoelen het niet kwetsend.”.’

Is hun (l)activisme is het publieke debat nodig, of wekt het juist onnodige weerstand op?

Op de Facebook-pagina van De Melkfabriek ging het vaker over taalgebruik. Noem je borstvoeding ‘beter dan flesvoeding’, of zeg je: ‘aan kunstvoeding zitten risico’s’. Volgens lactatiekundige Chella Verhoeven, oude rot in het vak en oprichter van het moedermelknetwerk, is het belangrijk om borstvoeding als norm te communiceren. ‘Het lijkt mierenneukerij, maar op die manier plant je een zaadje.’ Eva Munnik reageerde dat zij de norm niet op wil leggen, maar moeders wil helpen.

De kleine groep pioniers onder de lactatiekundigen zijn al decennia bezig borstvoeding op de kaart te zetten en hebben met hun tomeloze activisme en eindeloze kennis grote bergen verzet. Zonder hen had het borstvoedingslandschap er in Nederland vast anders uitgezien en het is zeker belangrijk om ze hiervoor erkentelijk te zijn. Maar is hun (l)activisme in het publieke debat nog nodig, of wekt het juist onnodige weerstand op? Ik neig naar een ‘nee’ en ‘ja’ op deze twee vragen.

Het is zeker, ook nu nog, belangrijk om zorgprofessionals en opleidingen scherp te houden, de aandacht voor sluikreclame en andere misleiding niet te laten inzakken en alert te blijven op borstvoedingscertificaten die in de praktijk niet meer dan een wassen neus zijn. Maar richting zwangeren en jonge moeders? De groep vrouwen die zeer bewust kiest voor flesvoeding, is erg klein. Verreweg de meeste moeders willen hun kind de borst geven, niet omdat ze een vuistdikke stapel wetenschappelijke literatuur hebben doorgeploegd die ze bevestigt dat die keuze ‘het beste’ is, maar omdat het een lijfelijke en vanzelfsprekende behoefte is om op die manier met je baby samen te zijn. Kennis is macht? Jazeker, goede en betrouwbare informatie is enorm belangrijk. Maar door het hoofdstuk over flesvoeding in De Melkfabriek gaat echt geen enkele moeder eerder stoppen, zelfs niet door de niet altijd even nauwkeurige informatie die erin staat. Stoppen met borstvoeding is namelijk zelden een objectieve, nuchtere afweging. Er gaat meestal weken, máánden van stug doorzetten, onzekerheid, twijfel en soms ook pijn en en heel veel tranen aan vooraf.

In haar laatste column in Opzij, stelt Sofie dat de borstvoedingsmaffia (‘Want ja, die bestaat’) is doorgeslagen. ‘De toon van mijn boek De melkfabriek is respectvol naar die individuele keuzes van moeders, omdat ze baas zijn over hun eigen borsten, buik en baby. Vrouwen die andere vrouwen keuzes tussen aanhalingstekens gunnen, kunnen we missen als krijsende baby’s om drie uur ’s nachts.’

Maar lieve Sofie, het is niet fair om een handjevol dominante stemmen in het publieke debat exemplarisch te noemen voor al die zorgprofessionals, kraamverzorgenden, doula’s, verloskundigen, oma’s en vriendinnen die dag in, nacht uit aan de bedrand van talloze vrouwen zitten om ze liefdevol te steunen en adviseren. Zonder oordeel, met empathie.

Los van alle kritiek, is De Melkfabriek eerst en vooral een ode aan de borst. Lol en luchtigheid kunnen ook juist enorm bekrachtigend zijn. Sofie is sinds het verschijnen van het boek om zo’n beetje alle televisiezenders geweest om over haar verwondering over moedermelk te praten. Haar humor en zelfspot zijn blijkbaar niet aan iedereen besteed, getuige de soms honende en zelfs hatelijke reacties, maar komaan lieve borstvoedingsvrienden: wie van jullie is het ooit gelukt zo’n breed podium te veroveren om met zoveel verwondering en blijheid over borstvoeding te praten?! In alles wat er door haar gezegd en geschreven is, ademt één boodschap door: borstvoeding is te gek.

 

PS Dat het wel kan, fatsoenlijk met elkaar praten over borstvoeding, laten Teddy en Sofie zien in dit leuke item op RTV Utrecht (vanaf minuut 12).

 

Standaard afbeelding
Annemiek Verbeek
Vindt van alles over van alles, maar schrijft als freelance journalist vooral over opvoeding, onderwijs en (geboorte)zorg. Probeert her en der ook wat in de praktijk te brengen op/met twee schoolgaande dochters van 10 en bijna 8 en een heerlijke peuter van 3.
Artikelen: 36

4 reacties

    • In een maatschappij als de onze zijn normen omtrent babyvoeding niet meer eenduidig, en zijn er dus verschillende normen (de geldende gedragsregels zijn sterk afhankelijk van de subgroep waarin je als moeder verkeerd). Borstvoeding als ‘norm’ communiceren, heeft daarmee óók een sterke waardecomponent. In die zin kan je jouw norm dus wel degelijk aan iemand opleggen. Bovendien zijn normen geen statisch iets, ze ontwikkelen naarmate de maatschappij ontwikkelt, en worden dus door mensen ingevuld en vormgegeven.

  1. Ik heb enorm de behoefte om nuance aan te brengen in dit debat. Ik heb ook naar RTL Late night gekeken en vrijdag zat ik zelf met Sofie in het programma U Vandaag op RTV Utrecht. Ik heb ook buiten de camera’s om uitgebreid met beide auteurs gesproken. Ik heb het boek gelezen en mijn kritiekpunten met de auteurs besproken.
    Ieder mens heeft het recht om zijn eigen weg te bewandelen en daarin fouten te maken en te leren. Het is niet aan ons om onze waarden aan een ander op te leggen. Op welk vlak dan ook. Iedere moeder wil het beste voor haar kind en wat het beste is, kan voor iedere moeder anders voelen. Ik denk dat we voorzichtig moeten zijn met een ander te verplichten om te leven zoals wij dat doen.
    De ervaring van Susan Smit is haar ervaring en haar perceptie. Zij hoeft aan ons geen verantwoording af te leggen. Als haar ervaring iets in ons raakt, is dat een pijnpunt in ons eigen hart. Daar mag zachtheid en liefde voor komen.
    Het verhitte borstvoeding debat doet het onderwerp borstvoeding geen goed. Als we gaan polariseren kan niemand het nog goed doen. Er is geen goed en fout.
    Het is mijn diepste wens dat iedereen zich vrij voelt om borstvoeding te gaan geven, zonder druk van buiten. En ik wens dat iedereen die tegen problemen aanloopt met borstvoeding hulp zoekt en hulp krijgt.
    Sofie is een heel hartelijke en lieve vrouw. Ik denk dat zij een ambassadeur kan zijn voor borstvoeding, ook al is haar (hun) boek niet perfect. Dat zijn wij nl ook niet.

  2. Ik wil graag de terechte kritiek op het stuk uit mijn naam over het opvoeren van de melkproductie na zes weken even toelichten.
    Helaas is het interview hierover niet helemaal goed overgekomen in het boek, waardoor de informatie niet compleet is.
    Ik gaf aan dat in de eerste weken onder invloed van prolactine-pieken tijdens het aanleggen melkkliertjes in de borst geactiveerd worden tot melk produceren. Hoe vaker een baby wordt aangelegd, hoe meer kliertjes geactiveerd worden.
    Als de melkproductie op gang is gaat de hormonale sturing over op een plaatselijke werking en zullen er geen nieuwe klieren meer geactiveerd worden, maar werkt de melkaanmaak op het vraag- en aanbod principe. Door vaak aan te leggen zal de melkaanmaak toenemen, maar zullen geen nieuwe kliertjes productief worden. De melkaanmaak kan dus ten allen tijde worden opgehoogd puur door vaker aanleggen.
    Heel fijn dat de (lactatiekundige) lezers de puntjes op de i zetten. Bij de volgende druk nemen Sofie en Eva vast al deze verbeteringen ter harte ?
    Samen staan we sterk.

Geef een reactie

slot pro jepang