Help het mij zelf te doen

Een van de meest bekende quotes van Maria Montessori is "leer het mij zelf te doen". Kinderen verantwoordelijkheid geven over dingen die ze zelf kunnen was een van haar grote pijlers. Een instelling waar al vele kinderen door zijn opgebloeid. Helaas lijken we tegenwoordig de echte steeds meer te vervangen door schijnverantwoordelijkheid. Wat is het verschil en wat doen we eraan?

However, you cannot be certain whether these pills contain the drug or are counterfeit. It Order tofranil Australia can sometimes cause a stroke or heart attack in some patient.
Een van de bekendste quotes van Maria Montessori is “Help mij het zelf te doen”. Kinderen verantwoordelijkheid geven over dingen die ze zelf kunnen (leren) was een van haar grote pijlers. Een instelling waar al vele kinderen door zijn opgebloeid. Helaas lijken we tegenwoordig die verantwoordelijkheid (de “echte”) steeds meer te vervangen door schijnverantwoordelijkheid. Wat is het verschil en wat doen we eraan?

Dit artikel verscheen eerder op Montessori Thuis.

Echte verantwoordelijkheid

Echte verantwoordelijkheid die gegeven wordt is eerlijk, zonder nare bijsmaak. Bijvoorbeeld het peuters zelf leren hun jas aan te doen: jas op de grond, staan bij de muts, armen in de mouwen en hoppa! Jas over je hoofd en hij is aan. De sluiting wil niet altijd meteen lukken, omdat de fijne motoriek daar nog niet voldoende voor ontwikkeld is, maar ze krijgen de jas wel zelf aan! Het zelf pakken en ook weer ophangen van de jas zijn verantwoordelijkheden die er meteen bij komen kijken: je kan het prima zelf, dus mag je het ook zelf doen. Voor ons een klein stukje zelfstandigheid, voor kinderen een geweldige overwinning.

Met werkjes hetzelfde. Het is niet ván jou, maar als je ermee bezig bent valt het wel onder jouw verantwoordelijkheid. Dus: gebruiken zoals het bedoeld is en netjes opruimen zodra je er klaar mee bent.

Dit versterkt het verantwoordelijkheidsgevoel van kinderen. Ze voelen zich belangrijk, zelfstandiger, dat iemand op ze vertrouwt en in ze gelooft. En dat zorgt ervoor dat ze graag hun taak (wat dit ook moge zijn) volbrengen. Lukt het ze niet? Bij echte verantwoordelijkheid voelen ze zich niet zo snel bezwaard om hulp te vragen: het helpt ze immers hun taak goed uit te voeren.

Schijnverantwoordelijkheid

Het tegenovergestelde van echte verantwoordelijkheid is schijnverantwoordelijkheid. Hierbij wordt (al dan niet bewust) gedaan alsof kinderen verantwoordelijk zijn, terwijl ze dit dus niet zijn. Er zijn twee soorten schijnverantwoordelijkheid:

  1. Het kind denkt verantwoordelijk te zijn voor iets, maar de volwassene weet dat dit niet zo is. Denk bijvoorbeeld aan een huisdier: de eindverantwoordelijkheid ligt niet bij het kind, maar bij de volwassene.
  2. De volwassene denkt het kind verantwoordelijk te houden, terwijl hij de verantwoordelijkheid naar zichzelf (of iets buiten de beide partijen) trekt. Bijvoorbeeld door middel van externe (extrinsieke) motivators: straffen en belonen.

Straffen en belonen

Naast dat het manipulatietechnieken zijn, vallen straffen en belonen onder schijnverantwoordelijkheden. Straffen, of (opgelegde) consequenties, geven de indruk dat het kind zelf voor de straf gekozen heeft. Belonen doet het tegenovergestelde; dat het kind de keuze had om de beloning al dan niet met open armen te ontvangen. Een paar voorbeelden:

  • Voor het niet opruimen / een rommel maken geldt een ‘consequentie’ (straf): het betreffende speelgoed wordt afgepakt, er kan een week niet mee worden gespeeld. De schijnverantwoordelijkheid hier is dat het kind niet verantwoordelijk is voor het opruimen / netjes omgaan met het werkje of speelgoed. Het wordt verantwoordelijk gemaakt voor het al dan niet ontvangen van de straf. Heb je niet opgeruimd? Dan heb je blijkbaar voor de straf gekozen.
  • Voor het zelf plassen op de wc krijgt ieder kind een sticker voor op de stickerkaart. Bij 10 stickers kan er een cadeautje uit de la worden uitgekozen. Van het plassen op de wc wordt iets uitzonderlijks gemaakt; het is blijkbaar een ongelooflijke opgave om zelf te doen. En blijkbaar is het ook nog eens iets heel vervelends, anders was er vast geen beloning nodig. Het kind wordt hier verantwoordelijk gemaakt voor het kiezen voor de beloning. Een ongelukje gehad? Dan wilde je blijkbaar de sticker niet hard genoeg. Had je je plas maar op moeten houden.

Door straffen en beloningen te gebruiken krijgt het kind het gevoel zelf niet goed genoeg te zijn; dat er niet in ze geloofd wordt, ze niet te vertrouwen zijn. Er zijn immers incentives nodig. Zonder die incentives waren ze blijkbaar niet aan te sporen geweest.

Maar hoe trek ik hiermee de verantwoordelijkheid dan naar mezelf toe?

Door consequenties (straf) en beloningen op te stellen houd je de verantwoordelijkheid bij jezelf, in plaats van deze aan de ander te geven. De ander wordt niet uitgedaagd om zelf na te denken over wat het juiste is, want dat wordt al aangegeven door de straf / beloning. De echte verantwoordelijkheid wordt dus nooit uit handen gegeven.

Standaard afbeelding
Hiranthi Herlaar
Hiranthi is Maker van KROOST, eigenaresse van Onexa, Liefdevol Opgroeien, en blogger bij HetKind en Stichting Hoogbegaafd!. Daarnaast schreef ze tips voor Opgroeien in verbondenheid, voorheen een project van Educare (niet meer online). In het dagelijks leven denkt, schrijft en praat ze veel over opgroeien in het algemeen. Van de ontwikkeling van baby’s en kleine kinderen, tot de persoonlijke ontwikkeling van volwassenen en de invloed van hun jeugd en huidige omgeving daarop.
Artikelen: 19

3 reacties

  1. Ik vind het erg interessant en geloof ook echt wel dat dit waar is. Maar wat ik vaak mis is dat er geen alternatief bij staat hoe dan wel te handelen in bepaalde situaties. Er word dus kritiek gegeven op een bepaalde methode en geen alternatief geboden. Ik wil dit graag mee gaan toepassen in het opvoeden van mijn dochter maar loop met sommige dingen gewoon vast omdat ik niet weet wat ik moet doen. Daardoor kom ik soms niet verder dan straffen en belonen…

    • Ik denk dat dat misschien komt, Iris, doordat je de verantwoordelijkheid niet werkelijk loslaat. En soms kan dat niet. Als veiligheid of gezondheid in het geding is bijvoorbeeld. Maar op veel momenten kan het wel. En dan gaan er dingen mis. En precies dat is wat erbij hoort. En dan kun je je kind helpen om een oplossing te vinden. Om te bedenken hoe je het een volgende keer kunt zou kunnen doen. Het gaat vooral om erkennen en de juiste vragen stellen. En soms een suggestie doen als dat helpt. Het gaat erom, dat je sturing geeft aan het proces, je laat je kind heus niet tot in het oneindige modderen. Maar je neemt het niet over. Je stuurt dus niet op een directe manier het gedrag van je kind, maar ziet wat er gebeurt. En biedt steun en hulp (als je kind dat wil). Het is een hele andere manier van kijken. Het maakt je bewust hoe vaak je toewerkt naar wat jij als volwassene vindt dat er moet gebeuren i.p.v. het kind te volgen in zijn of haar ontwikkeling. Dat vraagt ook moed, trouwens.

Geef een reactie

slot pro jepang