Borstvoeding in het verdomhoekje

Het felle debat over borstvoeding verhult het echte probleem; alle pro-borstpraat van zorgverleners ten spijt, faalt de echte begeleiding van net bevallen moeders.

Het was weer een fijn weekje vol borstvoeding-bashen; wat begon met een serie tweets van VVD-prominent en fervent twitteraar Haitske van der Linden over een zeer ongelukkige borstvoedingsvoorlichting in het St. Antoniusziekenhuis in Nieuwegein, werd al snel gevolgd door traditionele media en eindigde in een sneercolumn over ‘zooggekkies‘. Het is al jaren duidelijk: als iets de perfecte brandstof is voor een virtueel potje bekvechten, dan is het borstvoeding wel. Van alle onderwerpen over ouderschap is het voedsel van de allerkleinsten verreweg het meest ontvlambare.

Weinig hulp

Maar waarom eigenlijk? Dat borstvoeding veel stress en onzekerheid rond de kraamperiode veroorzaakt, is een feit. 74% begint al dan niet optimistisch met hun baby aan de borst, maar na een maand is zo’n 54% al afgehaakt. Die vrouwen voelen zich vaak vervelend, verdrietig en, ja, ook schuldig over die keuze. Maar in plaats van die negatieve emoties te wijten aan al te dwingende promopraat en oordelende medemoeders, zouden de pijlen gericht moeten worden op de werkelijke oorzaak: borstvoeding is in onze maatschappij allesbehalve vanzelfsprekend en vrouwen ontberen na de bevalling de adequate hulp die nodig is om van borstvoeding een succesverhaal te maken. Anders dan de leuke folders en sturende adviezen van zorgverleners doen vermoeden, schort er namelijk nogal wat aan die hulp.

Het voedsel van de allerkleinsten lijkt het meest ontvlambare

Waarom lukt het in zo veel gevallen slecht om een baby aan de borst te krijgen en ook te houden? Die oorzaak moeten we in eerste instantie zoeken in de manier waarop onze maatschappij is ingericht. Elke dierentuinopzichter zal je vertellen dat een apenmoeder alleen dan haar jong zal zogen, als ze is opgegroeid met apen die eerder hetzelfde deden. Soms wordt er zelfs een mensenmoeder gecharterd om voor het hok borstvoeding te geven, in de hoop dat de zwangere aap het oppikt.

Moeders staan met 1-0 achter

Zien voeden doet voeden; dat geldt ook voor mensenmoeders. Dat vrouwen die socialisatie node moeten missen, lijkt niet goed door te dringen tot diegenen die roeptoeteren over niet bestaande maffiapraktijken. De werkelijkheid is dat aanstaande moeders in Nederland nog voor de bevalling op 1-0 achterstand staan. De helft van de Nederlanders ziet borstvoeding zelfs liever achter gesloten gordijnen plaatsvinden, blijkt uit enquêtes. In een open cultuur waarin van alles moet kunnen en oordelen niet mag, is het nu juist deze lichamelijke functie die een Victoriaanse mentaliteit in ons naar boven doet drijven. Dat zorgt ervoor dat borstvoeding amper nog in het straatbeeld te zien is, maar ook dat het de drempel om borstvoeding te geven hoger is. Een mes dat aan twee kanten snijdt. Vrouwen die borstvoeding willen geven verdwijnen zo in het verdomhoekje – soms zelfs letterlijk, wanneer zij in een winkel of café naar een openbare plee worden verwezen.

Zien voeden doet voeden

2127063197_e0490e2abc_z
Foto: Ozgur Poyrazoglu

Door dat gebrek aan socialisatie, is hulp bij borstvoeding direct na de geboorte noodzakelijk. Dit gebeurt echter lang niet altijd en de kwaliteit van de hulp die wél geboden wordt, laat vaak te wensen over. Je kunt je afvragen wat een borstvoedingscertificaat van een ziekenhuis voorstelt als moeders na hun bevalling urenlang moeten wachten tot ze voor het eerst hun kind kunnen aanleggen, als ‘zware’ kinderen soms zonder instemming van de ouders een fles poedermelk krijgen in verband met vermeende lage bloedsuikers, als baby’s soms aan de borst gedwongen worden door een al te kordate verpleegkundige, waardoor die baby daarna stelselmatig de borst weigert.

De eerste uren en dagen na de bevalling zijn bepalend voor het al dan niet slagen van borstvoeding. Anders dan hun soms al te fanatieke pro-borstpraat doet vermoeden, ontbreekt het zorgverleners vaak aan up-to-date kennis over borstvoeding. ‘Borstvoeding is het beste’ is een loze kreet als het directe hulp na de bevalling niet dichterbij brengt.

‘Geef maar een fles’

Het is hoe dan ook jammer dat de focus in het debat zo op dat nogal ongrijpbare concept van schuldgevoel ligt, terwijl het eigenlijke pijnpunt juist is dat zoveel vrouwen borstvoeding willen geven en daar noodgedwongen mee stoppen. Wanneer de eigenlijke vraag van veel vrouwen, ‘help mij borstvoeding te geven’ is, dan is ‘geef maar een fles’ geen antwoord. En stoppen met al te fanatieke borstvoedingspromo is dan bij lange na niet genoeg. Dan is het zaak om te onderkennen dat borstvoeding niet altijd zomaar vanzelf gaat, dat hulp heel hard nodig is en dat we het onacceptabel moeten vinden dat zoveel vrouwen pijn en verdriet moeten ondergaan. Dat is geen zaak van verschillende kampen, van mommy wars die telkens weer ontsporen: het is een zaak van solidariteit en het zou hoog op de (feministische) agenda moeten.

Gezamenlijk doel

Het besef moet er komen dat er geen “kampen” van borstvoeders en flesvoeders zijn, maar dat we een gezamenlijk doel hebben, namelijk vrouwen steunen bij hun beslissing. En er is geen werkelijke vrije keuze mogelijk, zolang die daadwerkelijke hulp en kennis ontbreken. Dat schuldgevoel zal blijven, met of zonder promopraat. Een uitspraak als ‘borstvoeding is het beste’ is net zo goed ondermijnend en betuttelend als ‘een fles is net zo goed’. Het helpt die worstelende moeder die graag haar kind aan de borst wil voeden geen steek verder. Het is tijd dat we niet het een of het ander promoten, niet iemand de schuld geven van ons rotgevoel, maar onze boosheid richten op waar het hoort: op de zorgverleners die er niet waren toen jonge moeders hen het hardst nodig hadden.

 

Wat als borstvoeden niet lukt? Annemiek schreef er een pijnlijk openhartige column over.

Standaard afbeelding
Gabriëlle Jurriaans
Ooit ben ik begonnen als jeugdhulpverlener, maar heb me de laatste jaren helemaal op het schrijven gericht. Ik schreef eerder stukken over opvoeding voor onder andere NRC Next, De Groene, Vonk/ Volkskrant en voor verschillende tijdschriften en websites. Momenteel werk ik aan een boek en wil ik nieuwe projecten ontwikkelen, met name op het gebed van internetjournalistiek. Ik geniet erg van mijn twee 'knurften' waar ik elke dag van leer.
Artikelen: 58

18 reacties

  1. Allemaal mooi en aardig, maar er zijn dus inderdaad heel veel moeders die borstvoeding geven en die écht denken dat zij daardoor beter zijn en meer liefde aan hun kindje geven dan iemand die de fles geeft. Dus niet zo gek dat moeders die de fles geven daar pislink van worden. Doe je ontzettend je best om borstvoeding te geven, mislukt dat inderdaad door verkeerde begeleiding, en dan krijg je ook nog eens een trap na van moeders waarbij het wél is gelukt. Bah!

    • Klopt Daantje en dat deugt van geen kant. En aan de andere kant worden vrouwen die borstvoeding geven ook in een hoek geschopt en uitgemaakt voor van alles en nog wat en zo blijven we aan de gang. Bij de één is het gelukt, bij de ander niet, dat is de andere kant van dezelfde medaille. Beiden hebben geworsteld en hun best gedaan. Het is nu echt tijd om te stoppen met dat idiote gescheld en dat beschuldigen en eisen dat er betere steun en hulp komt voor ALLE vrouwen die net bevallen zijn. Dan kunnen we allemaal onze lange tenen intrekken. Dat lukt alleen als we eens ophouden met elkaar in kampen in te delen.

  2. Het is zeker een feit dat goed onderlegde zorgverleners er soms/vaak niet zijn als moeders ze nodig hebben. Het is óók een feit dat de maffiose promotie van de kunstmatige zuigelingenvoedingsindustrie er meestal wél is als moeders juist zórg nodig hebben. Op dat punt hebben de zorgverleners een verantwoordelijkheid (ze moeten en zelfs mógen zich er niet mee inlaten), maar de grootste verantwoordelijkheid ligt bij de overheid: die moet de WHO-code integraal implementeren en reclame voor kunstvoeding verbieden én stevig bestraffen als die er wel is. Ook ten aanzien van bevallingsverlof heeft de overheid een taak: verlenging daarvan geeft al een heel stuk rust voor veel moeders en meer tijd om met hun baby in balans te komen. Als er meer vrouwen zijn die tijdens die borstvoedingsperiode meer tijd hebben, is er ook meer gelegenheid voor sociaal contact in die oh zo belangrijke periode. Kortom: het is een multidisciplinair issue, waaraan veel partijen een bijdrage kunnen en zouden moeten leveren.

    • “…reclame voor kunstvoeding verbieden én streng bestraffen”
      Dit soort uitspraken worden steevast uitgelegd als ‘borstvoedingsmaffiapraktijken’ omdat niemand eigenlijk goed uitlegt waarom dit verboden moet worden en dat het juist ter bescherming is van baby’s die de fles krijgen. Die uitleg moet er komen, anders blijven we in de sfeer van beschuldigen en beschuldigd worden hangen.

      • Misschien begrijp ik je niet goed, Gabriëlle? De kern van de WHO-code is zorgen voor veilige voeding voor baby’s en de belangrijkste stap daarin is het beschermen van borstvoeding. Dit is wat de WHO er zelf over zegt:
        “Article 1. Aim of the Code
        The aim of this Code is to contribute to the provision of safe and adequate nutrition for infants, by the protection and promotion of breast-feeding, and by ensuring the proper use of breast-milk substitutes, when these are necessary, on the basis of adequate information and through appropriate marketing and distribution.”
        Het is ergens toch vreemd dat de parallell met andere zaken niet wordt getrokken: het verbod op reclame voor tabaksproducten is niet primair bedoeld om rokers te beschermen, lijkt me, maar om het gedrag dat risico’s met zich meebrengt, te beperken en te voorkomen dat mensen denken dat het onschuldig is om te roken, dat roken geen negatieve invloed heeft op de gezondheid. Het idee dat het onschuldig is om kunstmatige zuigelingenvoeding te gebruiken, dat dat geen negatieve invloed heeft op de gezondheid (in dit geval van zowel moeder als kind) is echter nog vrij algemeen. Het schijnt dat mensen desgevraagd zeggen dat borstvoeding ‘beter’ is, maar dat kunstvoeding niet ‘slechter’ of ‘ongezonder’ is. Die twee dingen gaan echter niet samen. Het is ook geen kwestie van beschuldigen, naar mijn mening; het is een kwestie van informatie verstrekken, op basis waarvan mensen autonome beslissingen kunnen nemen. Mensen kunnen voor zichzelf legitieme redenen hebben om te kiezen voor kunstvoeding; dan is dat een keuze, zoals ik iedere vrijdagavond ervoor kies om voor de tv te zakken met een groot glas frisdrank en een halve zak chips. Beschuldig jij mij als je zegt dat er risico’s zitten aan het consumeren van chips en frisdrank, zeker als dat mijn enige voedingsmiddel is…? Wat mij betreft niet, hoor; ik kan leven met de terechte opmerking dat de consumptie van die twee zaken niet zo gezond is! 😉

      • Even ter aanvulling: kunstvoeding reclame verschilt wezenlijk van kunstvoeding informatie. Reclame is er op gericht een product te verkopen, en is daarmee nooit objectief. Als je net moeder bent geworden, heb je behoefte aan goede informatie, niet aan iemand die je een product wil verkopen.

        De WHO-code gaat ook niet over het aan banden leggen van de verkoop van kunstvoeding, het is beschikbaar. De WHO-code gaat over het aan banden leggen van misleidende informatie en verkooptactieken. Vrije keus betekent immers dat je goede informatie hebt, en daar valt reclame niet onder.

  3. Vrouwen zien inderdaad nog maar weinig moeders die borstvoeding geven, waardoor kennis en ondersteuning vaak ontbreken. Precies daarom hebben moeders die zelf ervaring hebben met het geven van borstvoeding hun krachten gebundeld. Zij zetten zich al jaren als vrijwilligers in om andere voedende moeders te ondersteunen. Namens hun organisatie, de Vereniging Borstvoeding Natuurlijk of Borstvoedingorganisatie La Leche League, organiseren zij informatiebijeenkomsten (voor zwangeren en voor voedende moeders) en zijn ze telefonisch en/of via e-mail bereikbaar voor vragen over borstvoeding; gewoon op basis van moeder-tot-moedercontact. Aanstaande moeders hoeven dus niet per definitie met 1-0 achter te staan; ze kunnen zelf het initiatief nemen en contact zoeken met een vrijwilliger van een borstvoedingorganisatie.
    Moet een zorgverlener tijdens de zwangerschap en na de bevalling goede begeleiding bij borstvoeding kunnen geven? Zeker. Ontslaat ons dat als moeder van onze eigen verantwoordelijkheid? Zeer zeker niet. Aanstaande moeders kunnen die verantwoordelijkheid nemen en al tijdens de zwangerschap investeren in de borstvoedingsperiode die ze voor de boeg hebben, door de bijeenkomsten te bezoeken die de vrijwilligersorganisaties aanbieden. Ja, het zijn er vaak twee of drie en dat is meer dan die ene voorlichtingsavond van het ziekenhuis, maar dat heeft een hele goede reden: er is voldoende tijd en aandacht om alle belangrijke basisinformatie aan bod te laten komen. De kennis die je opdoet, bevordert je zelfvertrouwen en je zelfredzaamheid; je begrijpt hoe borstvoeding werkt, je kent de aandachtspunten die belangrijk zijn bij het voeden en je bent in staat om eventuele problemen zelf tijdig te herkennen. Eén voorlichtingsavond is uiteraard nog altijd beter dan niets, maar verwacht niet dat deze alles biedt wat je nodig hebt voor een goede voorbereiding.
    Heb je je baby na een flinke inspanning eindelijk in je armen, geef dan de prioriteit aan het kennismaken met hem en aan de eerste voedingen; WhatsApp en Facebook kunnen echt nog wel even wachten. Ook nu kun je bij vragen en voor ondersteuning terecht bij de vrijwilligersorganisaties; het enige wat je hoeft te doen is contact met ze opnemen…

    Wat mij betreft is er dus sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid en spelen de keuzes die we als (aanstaande) moeder maken een belangrijke rol in het geheel. Dat mis ik in dit verhaal.

    • Natuurlijk hebben moeders (en hun partners!) ook een eigen verantwoordelijkheid om zich goed voor te bereiden op borstvoeding na de bevalling, maar de praktijk is weerbarstig. Contact opnemen met LLL of VBN kan voor sommige vrouwen als een enorme drempel voelen. Dan moet je net even en vriendin, zus of buurvrouw hebben die je wijst op de Facebook-groep of het borstvoedingsforum. De eerste dagen na de bevalling sta je nog strak van de hormonen, je ligt misschien nog voor pampus en bent gevoelig voor alles en iedereen om je heen. Belangrijkste is dat er dán iemand (of liever: iemanden) om je heen is die je de juiste hulp en informatie biedt, zonder dat je daar zelf moeite voor hoeft te doen.

      • Ik ben het helemaal eens met het belang van goede zorg aan het kraambed, ik vind ook dat je daar een terecht pijnpunt aansnijdt. Voor mijn gevoel stap je echter te gemakkelijk over de verantwoordelijkheid van de ouders zelf heen.

        Ten aanzien van de vrijwilligersorganisaties begrijp ik niet zo goed wat die drempel om zelf contact op te nemen dan zou kunnen zijn. Met name digitale communicatie vanuit je eigen veilige omgeving is in mijn beleving toch heel laagdrempelig. Daarnaast is ook dat een keuze; je kunt ervoor kiezen om je te laten weerhouden door je eigen beperkingen daarin, maar je kunt ook besluiten om daar overheen te stappen. In het echte leven komt het je nu eenmaal niet allemaal zomaar aanwaaien, ook wat dat betreft is de praktijk weerbarstig. Zeker als ouder zul je in het belang van je kind op allerlei vlakken (pro)actief keuzes moeten maken die soms gepaard gaan met drempels; met een passieve houding kom je er niet. Daarmee wil ik overigens niet zeggen dat je alles alleen moet kunnen opknappen; er is niets fijner dan te kunnen vertrouwen op steun van de partner, familie of een vriendin.

        Persoonlijk denk ik, dat mensen vaak het belang niet inzien van een goede voorbereiding. Ze zijn zich er niet van bewust, dat die basiskennis juist in die enorm kwetsbare periode van je leven zo waardevol is. In plaats van moeders afhankelijk te laten zijn van een zorgverlener, wat ik proef in je artikel en waarmee we moeders voor mijn gevoel tekortdoen, lijkt het me daarom veel belangrijker om empowerment te stimuleren. Laten we elkaar daarin ondersteunen en elkaar daarnaast aanmoedigen om zelf constructief bij te dragen aan verbetering van de zorg aan het kraambed. Daar kunnen we mijns inziens meer mee bereiken dan het (onbedoeld) creëren van een excuus (bij voorbaat al met 1-0 achter staan, bij gebrek aan socialisatie niet in staat zijn om zonder hulp borstvoeding te geven) en het slechts spuien van onze boosheid over de falende zorg.

    • Zelf verantwoordelijkheid nemen is zo goed als onmogelijk, als je verkeerde informatie krijgt van de zorgverleners om je heen. Als er met grote stelligheid gezegd wordt dat je baby echt dit of dat moet, of dat je als pas bevallen vrouw toch echt… *insert maar iets*, is het wel heel lastig om door al die “adviezen” nog de juiste er uit pikken. Het zou mooi zijn als laktatiekundige zorg in het basispakket van de zorgverzekering zit, en dat er standaard een laktatiekundige ingeschakeld wordt na een bevalling.

  4. @Marianne: dat zorgverleners zoals vroedvrouwen onafhankelijk blijven en zich niet inlaten met commerciële bedrijven is juist ook in het belang van kinderen die de fles krijgen, dat was mijn punt.
    Verder kan ik op de inhoud van wat je schrijft reageren, maar belangrijker vind ik de manier van ouders informeren. Het is de toon die de muziek maakt. Door borstvoeding te linken aan ziektes en risico’s, gaan mensen (on)bewust borstvoeding met nare dingen associëren. Iedere reclamebureau kan je vertellen dat dit negatief werkt. En ouders steeds op die risico’s wijzen, maar niet de daadwerkelijke hulp bieden, dat legt een enorme druk op moeders.
    Ik ben voor een heel nieuw discours, waarin we ons realiseren dat die moeders die met borstvoeding worstelen – waarvan ik er ook een was – dezelfde groep is. Die 74% is een groep die hulp nodig heeft, of het ze nu uiteindelijk wel of niet lukt om borstvoeding te geven.

  5. Waarom wordt dit onderwerp meteen gekaapt door pro’s en contra’s? Er staan uitstekende, evenwichtige uitspraken in het artikel. Lees ze. Ik ben geslaagd in borstvoeding onder niet-optimale omstandigheden. Waar ik het meest aan heb gehad was advies van een dame van het consultatieburo die zei: bezoek buiten de deur houden, grote pan groentesoep maken, lekker in bed gaan liggen met je kind en gewoon blijven doen wat je doet. Ze zei: jullie doen het al prima, dat komt wel goed. Ja, andere vrouwen zijn nodig om elkaar het voeden te leren. Het is niet het sprookjesbeeld dat je ziet in de media en kunst. Het is vaak ploeteren. Ik voel me inmiddels beloond voor de moeite. Het helpt mijn kind als ze ziek is. Ik gun deze rijkdom ook een ander maar omstandigheden zijn niet gelijk. Gun elkaar toch het licht in de ogen.

    • Heerlijk, deze wijsheid!! Ja zeggen tegen je moederschap, genieten van je newborn life, samen even doorzetten bij de ongemakken (au, die kloof..), en de wereld buiten even buiten laten – je krijgt er zoveel voor terug!

  6. Ik heb zelf met veel plezier gevoed. Ik heb me nooit maar ook echt nooit gediscrimineerd of in het verdomhoekje gestopt gevoeld. Ik denk dat het er ook aan ligt hoe gevoelig je bent of hoeveel je er zelf mee bezig bent. Ik heb overal en nergens gevoed lees terrasje restaurant symposia etc. Het is eigenlijk nergens naar mijn idee een probleem tenzij je dat er zelf van maakt. Misschien denk ik er wel makkelijk over. De vrijwilligersorganisaties zijn vind ik erg laagdrempelig en heel snel! en behulpzaam. Veel aan gehad tijdens een moeilijk moment. Ik had een geweldig kraam bureau en verzorgende die er echt alle tijd voor nam en gelukkig heb ik weinig problemen gehad en die ik heb gehad overwonnen. Een evt volgend kindje ga ik zeker weer zelf voeden

  7. Vanochtend zat ik op een bankje in de speeltuin. De klas van mijn dochtertje speelde, het zonnetje scheen en mijn zoon aan de borst. Niemand die mij er op aansprak, wel een moeder die later zei: ‘Makkelijk he, altijd bij je.’
    Dan ben ik zo blij dat het deze keer goed lukt. Zonder spruw, tepelhoedjesgedoe, borstontstekingen, pijn, etc. Door de juiste begeleiding uiteindelijk is het gelukt om goed te voeden. Ik ben er trots op als ik zie hoe mijn kind groeit onder mijn handen op mijn voeding.

    Als ik andere moeder spreek die ook moeite ervaren met voeden, is mijn advies altijd: bel een lactatiekundige, blijf proberen, maar ga niet over je eigen grens. En daar zit het probleem.

    We respecteren elkaars grenzen niet. Als een moeder zegt dat het genoeg is en de keuze maakt om over te stappen op een fles, dan is dat haar keuze. Prima! Daar zal ze lang over hebben nagedacht en op het moment van overstappen vrede mee hebben. En natuurlijk denken sommige mensen: “Dat had ik anders gedaan.” Prima, blijf het denken, maar laat de moeder in haar waarde. Zij doet wat het beste is voor haar kindje; een moeder zijn die zich goed voelt, zonder stress en haar kindje het beste wil geven.

    Waar wel een probleem zit is de voorlichting vooraf. Wij kregen een rooskleurig beeld voorgeschoteld van een baby die zelf naar de borst kruipt, aanhapt en klaar, je hebt borstvoeding. Wat een deceptie als je kind de eerste 24 uur alleen maar slaapt, je drie dagen alleen maar kolft en geen druppel melk hebt, je kind op de kunstvoeding wordt gezet en je na 5 dagen nog niks kan. Ja, dat is ook mijn verhaal. Twee kinderen, twee compleet verschillende verhalen.

    Als overheden willen dat vrouwen zelf voeden, moet je dat faciliteren. Dus langer verlof, ruime regeling om te voeden/kolven tijdens werk, investeren in lactatiekundigen in de verzekering en de maatschappij laten zien dat voeden in het openbaar niet raar is!

  8. Ik woon in Twente, daar is het initiatief ‘Zwanger in Twente’ gestart waarin verschillende partijen samen gratis cursussen verzorgen voor zwangeren. Een van deze cursussen is een cursus borstvoeding. De verloskundigen van Twente maken deel uit van dit initiatief en de cursussen werden ook van harte aanbevolen door mijn verloskundige. Dit maakte het heel laagdrempelig om een cursus borstvoeding te volgen.

    Ik vond het advies van de verloskundige om vooral de cursus borstvoeden van ‘Zanger in Twente’ te bezoeken eerst ontzettend betuttelend, maar ik heb er veel aan gehad. Zoals in het stuk genoemd werd, heb ik geen borstvoedende vrouwen in mijn omgeving. Ik had echt geen idee en dacht dat borstvoeden wel vanzelf zou gaan. Uiteindelijk ging het ook prima, maar wel door de adviezen van de ervaren lactatiekundige die de cursus gaf. Dit heeft mij, maar ook mijn vriend, ontzettend goed voorbereid op de borstvoeding. Ik was tijdens de kraamtijd verbaasd over de verkeerde adviezen van deskundigen zoals de kraamverpleegkundige van het ziekenhuis en de kraamhulp. Als we daarbij de adviezen van mijn schoonouders en kennissen hadden gevolgd was borstvoeding een stuk moeizamer gegaan. Bovendien wisten we door de cursus ook goed wanneer we en een lactatiekundige moesten bellen en ook waar we deze konden vinden.

    Het zou fantastisch zijn als borstvoeden in het openbaar net zo vanzelfsprekend zou zijn als flesvoeden in het openbaar en dat de discussies over borstvoeden vaker over het voeden zelf zouden gaan in plaats van over pro-borstvoeders en contra- borstvoeders. Het zou de (aanstaande) moeders in ieder geval beter helpen bij de borstvoeding. Tot die tijd beveel ik dit initiatief, wat zo ontzettend toegankelijk is voor alle zwangeren en hun partners, van harte aan voor de rest van Nederland. Zodat als een moeder kiest voor borstvoeding, zij in ieder geval gesteund wordt door goede kennis.

  9. Ik voed nog steeds, na 2 jaar en 2 maanden, naar volle tevredenheid van mijn dochter (en mijzelf 😉 Ik gun iedere zwangere vrouw net als mijzelf een verloskundige(npraktijk) die informatie over La Leche League’s borstvoedingscursussen geeft als onderdeel van het voorlichtingsverhaal over bevallen. Voor mij was de stap dus niet zo moeilijk en ik ben er ontzettend blij om dat ik destijds gegaan ben. Ik kan me voorstellen dat dat niet voor iedereen geldt, en dat je ook snel genoegen neemt (doordat je denkt, zij zullen het wel weten) met het ‘advies’ van de kraamzorg (gelukkig had ik ook een hele goede m.b.t. borstvoeding, ook weer mazzel) of consultatiebureau. Dus als nou alle verloskundigen eens standaard hun verhaal aanvulden met info over borstvoedingscursussen? Ik zit nog steeds regelmatig met een aantal ‘langer voedende moeders’ via LLL bij elkaar (6+ maanden) en dat is ontzettend fijn, omdat je al je zorgen, ervaringen en uitdagingen in opvoeding kunt delen met een fantastisch opgeleide vrijwilliger erbij. Ik ben er een heel stuk zekerder van geworden als moeder.

Geef een reactie

slot pro jepang